Vivekananda (1863 – 1902) was de belangrijkste leerling van Ramakrishna. Hij beschouwde Ramakrishna als de belichaming van de spirituele traditie van India. In deze traditie onderscheidt Vivekananda vier stromingen:

1. De weg van onbaatzuchtigheid (karma yoga).
2. De weg van de naastenliefde (bhakti yoga).
3. De weg van concentratie en meditatie (raja yoga).
4. De weg van het wijsgerige kennen (jnana yoga).

Door talloze boeken en lezingen maakte hij deze stromingen toegankelijk voor een groot internationaal publiek.

Sivananda (1887 tot 1963) studeerde medicijnen. In het besef dat voorkomen beter is dan genezen, verdiepte hij zijn medische kennis met inzichten van raja yoga. Op grond van vijf  principes ontwikkelde hij een leefwijze die bijdraagt tot zelfverwerkelijking.

1. De juiste lichaamshoudingen (Asana’s).
2. De juiste ademoefeningen (Pranayama).
3. De juiste ontspanning (Savasana).
4. Het juiste dieet (Vegetarisch).
5. Positieve gedachtetraining en meditatie (Vedanta en Dhyana).

Iyengar (1918-2014) heeft yoga in het westen grote bekendheid gegeven. Met de yoga sutra’s van Patanjali als uitgangspunt heeft hij yoga houdingen (Asanas) en het beheersen van de adem (Pranayamas) gedetailleerd beschreven. Zijn boek Licht op Yoga wordt alom beschouwd als een standaardwerk.  Met zijn ontzagwekkende lichaamsbeheersing heeft hij mensen over de hele wereld geïnspireerd.

Wil je meer weten over de oorsprong van Yoga, lees dan: De oorsprong van Yoga.

Wil je meer weten over de betekenis van Yoga voor het westen, lees dan: De betekenis van Yoga voor het westen.